Inkuilen aan een rotvaart, het is dagelijkse kost geworden. Hakselaars en silagewagens hebben op vandaag een enorme capaciteit. Op de kuil kan het minder vlot gaan als daar niet gewerkt wordt met materiaal dat niet mee is geëvolueerd. In een paar werkgangen dient alles egaal verdeeld te worden om de resterende tijd te gebruiken om te kunnen aanrijden. In die optiek winnen wielladers al of niet in combinatie met een speciaal voorzetstuk aan populariteit om snel en efficiënt kuilen aan te rijden.
Op de Werktuigendagen in Oudenaarde waren er drie van dergelijke combinaties aan het werk. Een ideale gelegenheid om hun kunnen te vergelijken.
Ahlmann AZ150F
Ahlmann wil op iedere beurs tonen tot wat hun hydraulisch aangedreven machines met zwenkarm in staat zijn. Ook op de Werktuigendagen was dit het geval. Ahlmann reed aan met hun op één na zwaarste zwenklader, de AZ150F. Onder de motorkap van deze 11 tonner steekt een viercilinder Deutz-motor van 136 pk (100 kW). Het gekende Ahlmann-concept met vast chassis, planetaire assen met vierwielbesturing en automatisch zelfwerkend differentieel in de vooras (maximum 45% gesperd), zorgt voor een goede trekkracht gecombineerd met een grote wendbaarheid. Er zijn vier verschillende stuurinstellingen mogelijk : 4-wiel, voorwielbesturing, hondengang en beperkte hondengang. Met daarbovenop een wielbasis van 2,28m resulteert dit in een draaistraal van de buitenste achterzijde van slechts 4,35m.
Uitgerust met de normale 17.5R25 banden komt de puinbak tot juist buiten het wiel. De dubbele band komt volledig buiten de bak, wat niet enkel de stabiliteit en de snelheid van aanrijden verhoogd, ook het aanrijden van de zijkanten vergemakkelijkt. Op de weg haalt de Alhmann AZ150F 40 km/u in Eco-modus.
Case 721G en New Holland W170D
Zowel Case als New Holland demonstreerden met hun 15 ton zware wiellader. Dit model is bij Case de 721G en bij New Holland de W170D. Fundamenteel zijn dit dezelfde wielladers. Beide zijn uitgerust met een zescilinder FPT-motor, goed voor een maximaal vermogen van 195 pk (145 kW) en hebben een volledige ZF-aandrijflijn. De motor zit ver achter de achteras waardoor hij ook dienst doet als ballast en de koelradiatoren zitten tussen motor en cabine. Opmerkelijk is de opstelling ervan in kubusvorm. Iedere radiator krijgt op die manier een onafhankelijke luchtstroom en met de ingebouwde omkeerschroef kunnen ze gereinigd worden. In zware uitvoering zijn de wielladers uitgerust met een 5-trapsversnellingsbak met lock-up en heavy-duty assen met automatisch 100% vergrendelend voordifferentieel en een volledig open differentieel in de achteras. Het zorgt voor een goede grip in alle omstandigheden wat zeker zijn voordeel heeft bij het oprijden van hoge kuilen. Met de 2,75m wielbasis en 40° knikken is de draaistraal op het buitenste achterwiel 5,75m. Deze zeer krachtige, robuuste, doch minder wendbare wielladers vragen naar een aangepast voorzetstuk.
Case 721G met Flingk silagebak
Delvano, tevens importeur van deze bakken, demonstreerde met de Flingk Silage Eater.
Van deze bak zijn twee modellen verkrijgbaar. Het kleinste, waarmee gedemonstreerd werd, is de SE12000. Deze robuuste bak heeft vooraan een open constructie met aan de zijkant borden die 125° hydraulisch kunnen uitklappen. De bak die 1.525 kg weegt, is 1,64m hoog, 1,54m diep en 2,97m breed met beide zijborden toe en 4,67m met open zijborden. De bodem bestaat uit 6 stalen tanden die bijna 60 cm van elkaar staan en waarmee dus gemakkelijk in gras kan gewerkt worden. Om in mais te werken wordt op de tanden van de bak een maisplaat geschoven en vastgemaakt met twee snelsluitingen. Zowel de zijkanten als de bodem zijn dan volledig dicht. Doelstelling is om zonder morsen zoveel mogelijk product op de kuil te kunnen duwen, wat handig is wanneer de karren vooraan de kuil lossen. De Silage Eater kan dan met 45 à 60° geopende zijborden de praktisch volledige karlading op de kuil duwen om ze daar te verdelen. Bij het verdelen kan bij het achteruit rijden de zijborden 125° geopend worden waardoor de mais terug naar binnen en dus onder de bak gebracht wordt. Zo is in een paar werkgangen de kuil volledig vlak en kan volop aangereden worden.
New Holland W170D met VDW-silagevork
De VDW-silagevork GTM 430 is een volledig open constructie met tanden. Die kan zowel in gras als in mais ingezet worden. De open constructie bevordert het zicht op het werk.
De vork zelf bestaat uit 11 hardox tanden die op 43 cm van elkaar geplaatst staan. Daar de buitenste twee tanden kunnen inklappen, komt de transportbreedte van de vork op 2,85 m. De grote tussenruimte tussen de tanden is handig voor gebruik in gras.
Om in mais te werken wordt een maismes gemonteerd. De drie mesdelen schuiven op de 11 tanden van de vork. In het midden tussen de tandbevestigingen is telkens een U-vormig profiel gelast waarmee het mes vooraan op de vork gebout wordt. De tussenafstanden worden erdoor gehalveerd zodat de vork meer gesloten wordt.
Het in- en uitklappen van de vork gaat met een hydraulische blok gelijktijdig. Bij het opduwen van de mais op de kuil kan de vork half ingeklapt staan om met weinig gemors een grote hoeveelheid mais op de kuil te duwen. Bij het aanrijden en egaliseren aan de zijkanten dient met ingeklapte vork gewerkt worden. In het midden kan dit met opengeklapte vork.
Deze VDW-vork is ook in een vaste uitvoering van 2,70 m breedte verkrijgbaar.
Tekst en beeld : Luc Vande Ginste