Bij de oogst van korrelmaïs blijft het grootste deel van de plant achter op het veld, waar het verhakselde stro bijdraagt tot de aanvoer van organische koolstof in de bodem. Eén derde van de 400.000 ton maïsstro op Vlaamse akkers zou geoogst kunnen worden als biomassa zonder de bodemvruchtbaarheid te compromitteren. Onderzoekster Anouk Mertens (ILVO/UGent) maakt zich sterk dat een waardeketen voor maïsstro in de bio-economie haalbaar is in Vlaanderen, of het op zijn minst verdient om alle actoren een keer rond de tafel te brengen. Ter inspiratie beschrijft ze het succes dat in Canada geboekt wordt met de productie van suikers uit maïs- en tarwestro. De bio-economie doet er een stad met een olie-industrie in verval economisch herleven.
De voorbije jaren is er in Vlaanderen al heel wat onderzoek gebeurd naar de mogelijke valorisatie van maïsstro. Doorgaans blijft dit op het veld liggen en wordt het onder geploegd. Op die manier draagt het bij tot de aanvoer van organische koolstof in de bodem. Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat ongeveer één derde ervan geoogst zou kunnen worden, zonder het peil van de bodemorganische stof in maïsakkers te compromitteren. Naar schatting een 120.000 ton maïsstro is beschikbaar als grondstof voor de bio-economie. Mogelijke toepassingen zijn onder andere de productie van biogas en van cellulosesuikers en bio-ethanol.
Lees meer bij Vilt – Waarom lukt hier met maïsstro niet wat in Canada kan?