Parallel met de stormachtige opkomst van snijmaïs groeide het areaal korrelmaïs begin de jaren zeventig heel snel. Korrelmaïs kon wat betreft saldo immers goed concurreren met wintertarwe, was interessant voor de vruchtwisseling en leverde daarnaast een flinke bijdrage aan de verbetering van de organische stofgehalte van de grond. Fabrikanten speelden daarop in door de introductie van maïsvoorzetstukken die voor de maaidorsers werden gemonteerd. Eén fabrikant ging echter nog verder: Rivierre Casalis. Deze Franse fabrikant met hoofdvestiging te Orleans bouwde een speciale plukdorsmachine: de Automoteur Batteur Maïs (ABM) of vrij vertaald, een zelfrijdende maïsdorser.
Automoteur Batteur Maïs
Aanvankelijk bestond de productie van Rivierre Casalis grotendeels uit lagedruk opraappersen. Later kwamen daar hogedrukpersen, veldhakselaars, éénrijige maïsplukkers, kolvenplukkers voor montage aan maaidorsers, stationaire maïsdorsmachines en de zelfrijdende ABM-maïsplukdorsmachine bij.
In 1966 testten de ingenieurs van Rivierre Casalis een prototype van een maïsplukdorsmachine uit en de eerste serie ABM-zelfrijders met een 85 pk Perkins-motor en drierijig maïsvoorzetstuk werd in 1967 geïntroduceerd.
Ten opzichte van de toenmalige maaidorsers was de ABM van Rivierre Casalis een echt buitenbeentje. Het dorsgedeelte week immers af van de toenmalige maaidorsers. De machine beschikte in tegenstelling tot zijn collega’s over twee dorsrotoren in de lengterichting.
Dubbele dorsrotor in de lengte
De Rivierre Casalis ABM-zelfrijders waren uitgerust met een drie- of vierrijige maïsplukker van eigen fabricaat. Het plukken gebeurde door twee rollen waarop een soort schroefdraad zat die de stengels tussen zich door naar beneden trok. De kolven werden dan afgerukt en bleven op de rollen liggen die ze snel naar boven vervoerden, geholpen door een paar kettingen met tanden vlak boven de plukrollen. Via opvoertransporteurs kwamen de kolven tussen twee draaiende dorstrommels die in de lengte waren gemonteerd. Eén was uitgerust met pennen en de andere met gebogen slaglijsten. De twee rotors met tegendorser dorsten het gewas door tegen elkaar in te draaien. Het toerental ervan was instelbaar van 450 tot 1.150 omw/min. Hiertussen werden de korrels en de schutbladeren losgeslagen. Alles viel op een zeef waar alleen de korrels doorzakten. De kolven werden afgezeefd door drie schudders en vielen naar achter uit de machine. De bladeren kwamen door de luchtstroom van de ventilator eveneens achter naar buiten. De korrels vielen op de onderste zeef en kwamen via een vijzel en een opvoerelevator in de graantank. Het lossen kon al rijdend gebeuren.
Revolutionair concept
In 1968 nam de toenmalige Deutz-importeur Gaspart uit Asse-Zellik het Rivierre Casalis-importeurschap voor België over van de firma J. Kairis uit Brussel.
Karel Vermoesen, die meer dan vier decennia actief was binnen de firma Gaspart, herinnert zich de ABM van Rivierre Casalis nog heel goed. “Het ontwerp van de maaidorsers die begin de jaren zeventig op de markt waren, was ontstaan voor de Tweede Wereldoorlog en sindsdien was er weinig aan veranderd. De aanpassingen die waren doorgevoerd, draaiden vaak maar om één ding de dorscapaciteit verhogen. Zo werd de doorlaatcapaciteit van de trommels, de schud- en zeefcapaciteit, en de graantank steeds groter, maar het basisconcept met een dwarse dorstrommel bleef gemeengoed. Het dorsconcept van de ABM van Rivierre Casalis met twee dorsrotors in de lengterichting was in 1967 dan ook echt revolutionair. Te weten dat het wachten was tot 1975 wanneer New Holland de TR70 met dubbele dorsrotor introduceerde gevolgd door International Harvester in 1977 met het Axial Flow-systeem met één dorsrotor”, aldus Karel.
Gewichtsverdeling niet optimaal
De AMB was opgebouwd uit een chassis met een wielbasis van slechts 3,28 meter, waarin de Perkins- of Mercedes-motor vrij laag was gemonteerd. Dit zorgde voor een goed bestuurbare machine, maar doordat het voorzetstuk vrij lang was, moesten er achteraan tegengewichten worden gemonteerd. Dat dit nodig was, illustreert deze anekdote.
Karel Vermoesen: “ Begin de jaren zeventig moest ik samen met collega Louis van Humbeek een Rivierre Casalis ABM met vierrijig voorzetstuk gaan ophalen bij Tour & Taxis te Brussel waar transitgoederen via de spoorweg werden aangevoerd. De ABM was besteld door loonwerker Van de Vliet uit de Hofstraat te Zemst. Na het in orde brengen van de nodige douanedocumenten en het uitklaren van de zelfrijder ging het richting de Gaspart-vestiging te Asse-Zellik. Ik reed met de bestelwagen en Louis, die als bijnaam Louis Ballot had, omdat hij de specialist was in het afstellen van de knopers van de Rivierre Casalis persen, bestuurde de maïsdorsmachine. Op een bepaald ogenblik moest Louis aan het kruispunt met de Gentsesteenweg vrij bruusk remmen met als gevolg dat de zelfrijder achteraan van de grond kwam en vooraan met het maïsvoorzetstuk op het asfalt kwam vast te zitten. Oorzaak, we hadden de tegengewichten niet gemonteerd die los waren meegeleverd, die lagen op een pallet in de bestelwagen. Er bleef niets anders over dan deze gewichten ter plaatse te monteren om zo de zelfrijder terug in evenwicht te brengen, wat heel wat sleutelwerk en de nodige mankracht vroeg. Gelukkig was het verkeer in die tijd minder hectisch dan nu, want anders hadden we een monsterfile gecreëerd.”
Toepassingsmogelijkheden te beperkt
Ondanks het eenvoudig concept, de eenvoudige bediening en onderhoud en het hoge rendement, maar vooral de goede dorskwaliteit die resulteerde in zuivere en onbeschadigde maïskorrels brak de ABM niet echt door. Vergeleken met de klassieke en de rotormaaidorsers van de concurrentie bleek de beperkte inzetbaarheid voor potentiële klanten de grootste struikelblok.
In 1977 kon Rivierre Casalis nog een grote exportorder versieren voor een grote hoeveelheid ABM’s naar Polen, maar in 1978 werd de productie van de ABM definitief stopgezet, het jaar dat Rivierre Casalis nauwer ging samenwerken met Renault Agriculture.
Deze reportage verscheen eerder in “De Loonwerker nr 9/2016”. Wil je graag een abonnement? Surf dan snel naar onze agroshop!
Tekst: Jan Ebinger Beeld: Davy Tandt