Recht op de rij rijden hoeft niet!
Kemper, gevestigd in het Duitse Stadtlohn, is de uitvinder van de rij-onafhankelijke maisoogst techniek. De eerste maisbekken voor aanbouwhakselaars kwamen in 1984 op de markt. In 1986 presenteerde de fabrikant zijn eerste maisbekken aan de zelfrijdende hakselaars. Maar wat zijn nu de verschillen tussen de bekken met grote en kleine invoertrommels? En kan er iets anders gehakseld worden dan maïs? De Loonwerker zoekt het voor u uit.
Rij-onafhankelijk
De eerste maïshakselaars waren allen uitgerust met oogstbekken met torpedo’s. Hierdoor moest de machine de rijen volgen. Wanneer dit niet gebeurde werd de plant slecht afgesneden of plat geduwd. Zeker bij het openen van percelen of op moeilijke hoeken zorgde dit wel eens tot verlies. Kemper bood op dit probleem een oplossing. Door een maïsbek te ontwikkelen die geen torpedo’s nodig had kon gehakseld worden zonder dat de rijen precies gevolgd moesten worden. Hierdoor konden zonder problemen percelen geopend worden, maar kon er ook in het veld gemakkelijker gewerkt worden op moeilijke plaatsen. Door dat de voorzetstukken geen torpedo’s hebben kan er ook maïs geoogst worden die op afwijkende zaaiafstand gezaaid is. Kemper heeft 2 reeksen van voorzetstukken, namelijk de versie met kleine invoertrommels (300plus-serie) en de versie met grote trommels (400-serie).
300plus-serie
De 300plus-serie bestaat uit 4 modellen met een werkbreedte tussen 4,5 en 9 meter. Dit komt overeen met 6 tot 12 rijen bij 75 centimeter zaaiafstand. De 300plus-serie is uitgerust met kleine invoertrommels. Deze voorzetstukken zijn geschikt voor normaal renderende maïs, in tegenstelling tot de grote trommels die aanbevolen worden voor de hoog renderende maïssoorten. De voorzetstukken in deze serie zijn kort van bouw (1,6 meter) en geven hierdoor minder aslasten op de vooras van de hakselaar. Hierdoor zijn ze ook zeer geschikt voor nattere gebieden. De smalste versie is uitgerust met 6 trommels, de 9 meter brede 390plus heeft er 12. Elke trommel is uitgerust met een mes bestaande uit 4 segmenten. De messen zijn vergelijkbaar met een cirkelzaag en vervaardigd uit wolfraam carbid. Onderaan de trommels zitten speciaal gevormde ruimers die de ruimte tussen de zaagmessen en de tandwielkast schoon houden en de maïsstoppel kapot slaan om schade aan banden te voorkomen en de afbraak van de stoppel bespoedigen. Bovenaan de trommels zijn op elke tandenrij ook meenemers gemonteerd om achtergebleven gewasresten weg te schrapen.
De aandrijving van de trommels verloopt mechanisch via een as die achteraan de oogstbek dwars op de rijrichting is gemonteerd en via tandwieloverbrenging de assen van de trommels aandrijft. Tussen de hakselaar en de oogstbek zit een versnellingsbak met 2 snelheden om flexibel te kunnen inspelen op veranderende haksellengtes, oogstomstandigheden en gewassen. Voor de 300plus Serie Claas-aanbouw biedt Kemper optioneel een zogenaamd ‘multi speed transmissie’ aan met 4 snelheden, hiermee kunnen nog extremere verschillen in de haksellengte worden opgevangen. De bekken voor de nieuwe 8000 serie van John Deere hebben alleen een haakse overbrenging. Deze hakselaar drijft de bek namelijk variabel aan, een schakelkast is dan overbodig. De trommels zijn ook uitgerust met een vrijloop om rustig af te remmen wanneer de aandrijving wordt uitgeschakeld. Voor transport worden de zijkanten van het voorzetstuk hydraulisch opgeplooid. Voor de 2 kleinste modellen komt de transportbreedte zo op 3 meter, de 375plus en 390plus hebben een transportbreedte van 3,3 meter. Optioneel kunnen de voorzetstukken uitgerust worden met een electro-hydraulisch bodemvolgend systeem om zijdelingse hellingen op te vangen. Het systeem bestaat uit 2 sensoren in de buitenste gewasscheiders en een frame tussen het voorzetstuk en de hakselaar. De pulsen van de sensoren worden in de boordcomputer omgezet en naar de hydraulische cilinder gestuurd die via het frame zowel verticaal als horizontaal het voorzetstuk bijstuurt. De voorzetstukken uit de 300plus serie kunnen ook uitgerust worden met een rijen-detectiesysteem om een automatische sturing mogelijk te maken. Zo kan de chauffeur zich optimaal concentreren op het goed volblazen van de silagewagens.
400-serie
De 400-serie voorzetstukken bestaat uit 3 modellen met een werkbreedte tussen 4,55 en 7,5 meter (6 tot 10 rijen). Deze reeks is uitgerust met grote trommels waardoor ze beter hun slag kunnen slaan in de hogere maïssoorten of wanneer er veel gelegerde maïs is. Doordat de bekken met grote trommels langer zijn qua constructie geven ze wel meer aslast op de vooras van de hakselaar en is het zicht op de weg iets beperkt. Het smalste model, de 445, bestaat uit 2 grote trommels aan de buitenzijde, in het midden zorgen 2 kleine trommels voor de gewastoevoer naar de voorpersrollen. De 460plus heeft 4 even grote trommels terwijl de 475plus 4 even grote trommels in het midden heeft en links en rechts 1 kleine trommel. De gewasstroom is dus afhankelijk van de configuratie van de trommels. De messen op de 400-serie bestaan eveneens uit wolfraam carbid segmenten met een zaagvertanding. De trommels zijn net als de 300plus-serie uitgerust met ruimers en meenemers. Om ook gelegerd gewas goed te kunnen oogsten is het model 445 op de buitenzijde uitgerust met vijzels die de planten naar de snijtrommel dwingen. Op de grotere modellen verdwijnen deze vijzels maar zijn de gewasscheiders laag gebouwd zodat ze goed onder het liggende gewas kunnen schuiven. De trommels worden via een versnellingsbak met 2 snelheden en een mechanische overbrenging onderaan de trommels aangedreven. Om overbelasting te voorkomen zijn de trommels uitgerust met slipkoppelingen met vrijloop. Voor transport plooien de buitenste invoertrommels omhoog, het kleinste model heeft dan een transportbreedte van 2,47 meter, de grootste versie heeft een transportbreedte van 3,3 meter. Standaard zijn de voorzetstukken 460plus en 475plus uitgerust met een mechanische hellingscorrectie, optioneel kan dit ook een electro-hydraulisch systeem worden. Deze werkt op dezelfde manier als op de 300plus-reeks. Ook een stuurautomaat hoort tot de opties.
Andere gewassen
Behalve in de maïsoogst kunnen de Kemper rijonafhankelijke voorzetstukken ook ingezet worden in andere gewassen. Zowel in teelten op rijen als in volleveldsgewassen zijn ze bruikbaar. Met de nieuwe vergroeningsmaatregelen in het kader van het vernieuwde GLB opent dit voor loonwerkers mogelijkheden bij het uitbreiden van hun pakket dat ze aanbieden. Zo kunnen de voorzetstukken gebruikt worden bij het oogsten van Gehele Planten Silage (GPS) zoals snijrogge, deegrijp graan of mengsels van bijvoorbeeld gerst en erwten. Ook minder gekende teelten als zonnebloemen, Sorghum of Miscanthus kunnen geoogst worden voor de biogas- en biomassasector.
Wil u meer lezen over de Kemper rij-onafhankelijke voorzetstukken en de gebruikerservaringen lezen van Loonwerken Quintyn uit Wingene, Loon- en Grondverzetbedrijf Bongers uit Tiel (Gelderland) en Loon- en Grondverzetbedrijf Van Hal uit Voorst (Gelderland)? Neem dan snel een abonnement op De Loonwerker!