“Maïsbekken worden breder om capaciteit te winnen”
In de fabriek die in 1908 door de Duitser Wilhelm Kemper is opgericht en gevestigd in het Duitse Stadtlohn, werken circa 350 personen. Wat in eerste instantie begon als smederij groeide in 1950 uit tot de productie van meststrooiers en in de tachtiger jaren maïsbekken. De evolutie van mechanische naar rij-onafhankelijke maïsbekken werd een groot succes en John Deere nam in 1997 de fabriek over.
De Loonwerker wilde weten waarom Kemper op Agritechnica de 20-rijige maïsbek toonde en interviewde Fred van der Eijk die al ruim tien jaar bij het bedrijf in dienst is als territory-manager en over een groot deel van de wereld reist om maïsbekken te verkopen.
– Kemper heeft een studiemodel gemaakt voor 2020. Met wel doel?
“Het doel is/was om veel aandacht voor maïsbekken te verkrijgen en bij klanten te informeren of er vraag is naar deze 15 meter brede maïsbek. De ontwikkeling gaat namelijk constant door. Vanaf 1967 is Kemper actief in de maïs en luistert het goed naar zijn klanten. De loonwerkers willen in de toekomst meer capaciteit en lichtere machines. De 20-rijige maïsbek is in het maïsveld geweest voor een test en dat ging goed. De hefcilinders van de hakselaars zijn versterkt, de maïsbek is verstevigd en er zijn loopwielen geplaatst voor een betere bodemvolging. Hakselaars krijgen steeds meer pk’s en we moeten mee in die ontwikkeling. Het duurt nog wel even dat de 20-rijige maïsbek daadwerkelijk in productie gaat denk ik. Tussen de huidige werkbreedte van 12 meter en de toekomstige 15 meter zijn nog diverse werkbreedtes mogelijk. De 20-rijige maïsbek is met name voor biogas-installaties interessant. Kemper heeft de techniek en knowhow in huis en wilde met het tonen van een 20-rijige maïsbek niet wachten. Kemper heeft de wereld laten zien dat het klaar is voor grotere hakselaars en met de modulaire bouwwijze op de goede weg is. Kemper is met zijn bouwstijl zeer flexibel want met dezelfde componenten als bij een 8, 10 of 12 rijige maïsbek kan ook een 20-rijige gebouwd worden.”
– Worden de toekomstige maïshakselaars sneller of breder?
“Ik denk dat er in de toekomst een hogere capaciteit wordt behaald door maïsbekken te verbreden. De ervaring leert ons dat loonwerkers brede maïsbekken niet nadelig vinden wanneer de snelheid van het hakselen zo’n 5 á 6 km/uur is. Wanneer de hakselsnelheid wordt verhoogd naar 8 á 9 km per uur heeft dat nadelige consequenties; de chauffeur moet goed opletten waar en hoe er gereden wordt. Bovendien wordt het laden van de silagewagens bemoeilijkt en kan de shovelmachinist op de kuil het werk niet aan.”
– De hakselaars krijgen steeds meer vermogen. Zie je dat ook terug in de maïsbek?
“Wanneer met een te zware hakselaar en te kleine maïsbek gewerkt wordt, heeft dat nadelige invloed op de hakselkwaliteit. Het hakselkanaal is niet goed gevuld, waardoor de maïs niet in een compacte bundel wordt doorgevoerd naar de hakselkooi. Dit heeft als gevolg dat de maïs niet homogeen kan worden gesneden. Het vermogen van de hakselaar en de breedte van een maïsbek moeten in balans zijn. Een grote hakselaar met maar een 6 rijige maïsbek passen niet bij elkaar. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van de gehakselde maïs die uit de hakselaar komt. Het hakselkanaal moet groot genoeg zijn om een egale stroom van maïs naar binnen te brengen.”
– De hakselaars van tegenwoordig worden steeds groter. Is dat niet nadelig voor de bodem?
“Ja, dat kan. Bij slappe gronden kun je er zomaar doorheen zakken. Maar als loonwerker moet je goed nadenken wat een zinvolle werkbreedte is. Dat kan afhankelijk zijn van de grootte van de percelen, de hoeveelheid hectares dat gehakseld moeten worden en de draagkracht van de bodem. Maar vergeet ook niet dat boeren een belangrijke stem hebben. Die willen dikwijls geen grote en zware hakselaar op hun land. Uiteindelijk bepaalt de shovelmachinist die op de kuil rijdt de snelheid van de hakseltrein. De tendens van een toekomstige maïsbek is dat deze breder maar tegelijkertijd ook lichter wordt. De huidige 8-rijer, type 360plus, is circa 400 kg lichter dan het vorige model. De meest verkochte maïsbek is de 8-rijer. Maar we verkopen steeds meer 10-rijige maïsbekken. De 12-rijige maïsbek wint ook in de Benelux aan populariteit. Het klinkt misschien onlogisch, maar grote maïsbekken hebben ook voordelen op kleine percelen. Bij het openen van het veld wordt direct veel ruimte gecreëerd voor de silagewagens.”
– Kemper biedt de keuze: kleine of grote trommels in de maïsbek. Waarom?
“Wij laten de keuze graag aan de loonwerker over. Ons doel is het om onze klant de beste oplossing te bieden voor zijn specifieke omstandigheden. Over het algemeen verkopen wij meer kleine trommelmachines in de Benelux. Loonwerkers waarderen het betere zicht op de openbare weg en de geringe aslasten door de compacte bouw van de machine. Er zijn ook loonwerkers die kiezen voor de grote trommelmachine: zij waarderen de eenvoudige stabiele bouw. Voor hen is de belasting van de assen van minder belang. De grote trommelmachine is ontwikkeld voor extreem lange maïs in het westen van de Verenigde Staten. De grote trommels ondersteunen deze maïs langer tijdens de invoer in de hakselaar.”
– Hoe ziet de maïsbek er in de toekomst uit?
“Een compacte bouw, weinig slijtage en een laag eigen gewicht blijven van groot belang. Ik denk dat op den duur de kettingbek geheel zal verdwijnen. De veelzijdigheid van het voorzetstuk zal steeds belangrijker worden. Naast maïs moet de bek ook in staat zijn andere gewassen te oogsten. Daarnaast verwacht ik een striktere regelgeving voor het transport op de openbare weg. Wij spelen hier actief op in door bijvoorbeeld het gemakkelijk aan te bouwen transportwiel voor de 8, 10 en 12 rijer.”
– Kemper-maïsbekken staan bekend om hun hoge inruilwaarde. Hoe komt dat?
“Door de geringe slijtage en de servicevriendelijkheid heeft de machine een lange levensduur. Ook na jaren intensief gebruik blijft de Kemper-bek het goed doen. Slijtdelen kunnen eenvoudig worden vervangen of opgelast. De hoge inruilwaarde is ook te danken aan een grote vraag uit Oost-Europa naar goede gebruikte Kemper-machines. Een gebruikte hakselaar met een Kemper-bek brengt in deze landen meer op. Agressieve vloeistoffen in de maïs hebben een negatief effect op de lak. Dit was voor Kemper de reden om 13 jaar geleden te investeren in een nieuwe poederlakinstallatie. In deze lakstraat wordt elk deel voorzien van zogenaamde KTL-grondlak met daaroverheen een poederlaklaag. De poederlak is zeer goed bestand tegen de maïssappen en de machine ziet er na jaren gebruik nog steeds goed uit. Kemper is marktleider en levert maïsbekken voor aanbouw aan gerenommeerde fabrikanten als Claas, New Holland, Krone, Fendt en John Deere De aanbouwmogelijkheden aan al deze merken en de hoge naamsbekendheid van Kemper dragen verder bij aan de waardevastheid van de bekken. De veelzijdige inzetbaarheid van de Kemper-bekken in GPS (gehele planten silage), olifantengras, katoen enz. heeft tenslotte ook een positief effect op de inruilwaarde.”