Als ondervoorzitter van Groene Kring enerzijds en als jonge witloofboer anderzijds, staat Sam Magnus heel dicht bij de zaken. De Loonwerker praatte met hem over wateroverlast, Tractor Roza en jonge boeren en hun toekomst.
Sam, vertel eerst eens iets over je achtergrond?
“Ik groeide op op het bedrijf van mijn ouders, waar jaarrond witloof op hydrocultuur geteeld wordt. Na mijn studies Wiskunde-Wetenschap behaalde ik een diploma Bio-Ingenieur in Leuven. Tijdens en na mijn studies heb ik als jobstudent en voor mijn thesis praktijktesten gedaan voor New Holland op de balenpersen. Na het afstuderen ben ik dan als zelfstandig helper begonnen op het bedrijf van mijn ouders en sinds een jaar zit ik mee in de LV. Naast het dagelijkse werk op het bedrijf ben ik ook ondervoorzitter van Groene Kring.”
Hoe ben je bij Groene Kring terecht gekomen?
“Ik was eigenlijk al zeer jong, van mijn 16de, actief in de lokale afdeling van de GK. Enerzijds het opvolgen van gemeentelijke landbouwdossiers, anderzijds de mogelijkheid om geregeld van gedachten te kunnen wisselen met gelijkgestemden trok mij aan. Ik ben echter nooit actief geweest in het lokale bestuur. Ik heb direct de stap naar een niveau hoger kunnen zetten.”
Ondervoorzitter van GK, wat moeten we ons daar bij voorstellen?
“Als ondervoorzitter ben ik een actief lid van het hoofdbestuur van de Boerenbond en verdedig ik de standpunten van de Groene Kring. Ik volg actief de actualiteit samen met de andere leden van zowel het nationaal bestuur als de regionale besturen en samen realiseren we het beleid dat is uitgestippeld door de Nationale Raad. Ik volg ook specifiek de jongerendossiers zoals overnames of regelgeving voor startende bedrijven op.”
We kregen de afgelopen weken heel wat regen en wateroverlast te verduren. Hebben jullie schade?
“Wij hebben veel geluk gehad! Het waren telkens de zijkanten van de onweders die hier over kwamen, het is nat in het veld maar op een kopakker hier of daar na hebben wij geen schade geleden. Door de nattigheid hebben we wel enorm veel last van slakkenvraat, maar dat kunnen we nog beheersen. Ik moet dus geen schadedossier opmaken. Als ik de beelden zie uit West-Vlaanderen, het Pajottenland of Limburg waar nu nog stukken onder water staan, dan besef ik hoeveel geluk wij hier gehad hebben!”
Heb je als ondervoorzitter een rol in dergelijke schadedossiers van anderen?
“Persoonlijk kan ik weinig betekenisvol doen in zo’n gevallen. Ook als Groene Kring kunnen we eigenlijk weinig doen. Dergelijke schadegevallen zijn “algemene” dossiers die wij in ons geval doorsturen naar de Boerenbond die de verdere opvolging doet. We bieden steun waar we kunnen bij bijvoorbeeld dossieropbouw, maar de uiteindelijke afhandeling gebeurt hoger. Het is wel cruciaal dat er een goed dossier samengesteld wordt. Zonder goed dossier is het moeilijk om aanspraak te maken op compensatie van het rampenfonds. Uit onze ervaring weten we wel dat dergelijke rampen voor jongere boeren harder aankomen omdat zij nog geen buffer hebben kunnen opbouwen. Zij staan direct met hun rug tegen de muur. Maar het moet duidelijk zijn, al de getroffen gebieden moeten als rampgebied herkend worden zodat er tot compensatie kan overgegaan worden.”
Je bent net zelf 27, de Groene Kring is er voor de jonge boeren, maar waarom zouden jongeren nog beginnen met boeren?
“Omdat in onze stiel toekomst blijft zitten! Doorheen alle evoluties is er 1 lijn die altijd blijft, de nood aan voedsel. Een jonge starter moet alleen goed nadenken… Wat voor een bedrijf wil hij of zij? Welke markt(en) wil je als starter gaan betreden? Er heerst op dit ogenblik in meerdere sectoren een crisis maar ik denk dat er voor jonge ondernemers zeker plaats is. Er moet alleen goed over nagedacht worden over wat voor een bedrijf je als starter wil en vooral kan uitbouwen.”
Waar moeten de jonge ondernemers hun toekomst gaan zoeken? In de grootschaligheid of eerder in de kleine markten?
“Ik denk dat alle pistes mogelijk zijn. Het hangt van de startende boer zelf af. Hij moet een keuze maken! Ik zie dikwijls bedrijven waar zoon of dochter mee instapt en waar dan de gedachte heerst dat er extra grond gezocht moet worden. Maar is dat ook zo? Het is een mogelijkheid. Maar dit geldt niet voor alle bedrijven. Een vernieuwd teeltplan kan evenveel kansen bieden, zonder dat er nood is aan extra grond. De opkomst van thuisverkoop, CSA-boerderijen, biologische bedrijven met een uitgebreid teeltplan of zelfpluktuinen beheerd door boeren bewijst dat er ook andere wegen zijn naast de grootschaligheid. 1 ding mag echter niet vergeten worden… We gaan nood blijven hebben aan bulkproductie. 80% van de consumenten koopt nog altijd alles in de supermarkt. Voor dit retailcircuit is bulkproductie nodig.”
Een jaar geleden reden jullie rond met Tractor Roza. Wat wilden jullie bereiken met deze toer door Vlaanderen?
“De bedoeling van die actie was bewustmaking bij de consument. En daar zijn we in geslaagd. De consument is zich na de rondgang met de roze Valtra bewust geworden van 2 dingen: ten eerste weten heel veel mensen helemaal niet hoeveel ze voor verse groenten of fruit, zuivel of vlees betalen in de supermarkt en ten tweede, ze beseffen niet hoeveel verschil er zit tussen wat de boer voor zijn producten krijgt en zij uiteindelijk betalen. We moeten op dat gebied ook wel een onderscheid maken tussen de lokale markt en de wereldmarkt. Heel veel prijzen hangen af van de wereldmarkt waardoor wij daar weinig invloed kunnen op uitoefenen.”
In juli vindt opnieuw een onderhandelingsronde plaats over het TTIP. Hoe kijk jij tegen dit handelsverdrag aan?
“Voor ons eigen bedrijf maak ik me niet al te veel zorgen… Ik heb zo’n vermoeden dat er niet veel witloof uit Amerika gaat geïmporteerd worden. Vanuit mijn functie kijk ik samen met mijn collega’s wel met een argwanende blik tegen dit verdrag aan. We zijn niet persé negatief maar wel op onze hoede. Dit akkoord gaat vallen of staan bij het toepassen van gelijke normen. Het kan niet dat onze boeren moeten produceren aan de Europese normen terwijl de Amerikaanse boeren kunnen exporteren aan hun normen. Dat gelijke speelveld is enorm belangrijk voor ons. De publieke opinie gaat hier een grote rol in spelen. Wil de consument de huidige kwaliteitsnormen behouden en hier voor betalen of kiezen ze voor de goedkope prijzen met verlaagde kwaliteit?”