Op het ogenblik dat mest aan- of afgevoerd wordt naar of van een bedrijf is er weinig info beschikbaar over de samenstelling van de vracht zelf. Ofwel baseert men zich op de VLM-richtwaarden van de dierlijke mest; ofwel worden er stalen genomen van mestopslagplaatsen, maar deze komen niet steeds voor 100 % overeen met wat wordt uitgespreid op het veld. Het al dan niet mixen van de mest bijvoorbeeld kan per vracht al leiden tot merkelijke verschillen in N, P en K. Om de bemesting meer plaatsspecifiek op veldniveau te gaan sturen, is de NIRS-sensor (Nabij InfraRood Spectrometrie) een geschikte oplossing. Het bemesten op basis van kuubs per ha wordt losgelaten en we evolueren naar een real time bemesting ten velde op basis van eenheden fosfor, stikstof en kalium.
Dosering à la carte
Op de praktijkdemo bemestingstechnieken te Merelbeke waren de drijfmestbemesters van zowel Vervaet, Joskin als Veenhuis uitgerust met een NIRS-sensor. Vanwaar deze evolutie? Niet alleen de diverse mestsoorten verschillen van samenstelling, maar ook op bedrijfsniveau zijn er soms grote verschillen in mestsamenstelling door bv. het voederregime of de ontmenging van de mest. Willen we nu gaan doseren à la carte op perceelsniveau dan is er behoefte aan aangepaste analyseapparatuur. Het systeem (VMA-bemonsteringskabinet) zoals het momenteel in Nederland bestaat, leert ons dat je pas weet wat je bemest hebt op perceelsniveau wanneer de analyse twee weken na het uitrijden binnenkomt via het labo. Met de NIRS-technologie wordt het verhaal volledig omgedraaid omdat we continu info krijgen over de mestsamenstelling terwijl we aan het bemesten zijn. Door middel van de weerkaatsing van het infra rood licht te gaan meten met de NIRS-sensor, wordt in real-time aangegeven hoeveel N, P en K zich in de mest bevindt. Op die basis kan de boordcomputer van de bemester de dosering per ha gaan terugrekenen. Het puur doseren op basis van vaste kuubs per ha behoort met de NIRS-techniek tot het verleden en maakt plaats voor het doseren van mest op basis van eenheden N,P,K.
In de praktijk komt het erop neer dat je op de boordcomputer 150 eenheden N per ha ingeeft en de NIRS-sensor gaat vervolgens het pompregime aansturen. Denken we nog een stap verder dan kan deze technologie ook de mestlogistiek een ganse stap vooruit helpen. Een NIRS-sensor op een vrachtwagen die aan het laden is in Tielt, kan zijn analyse van die vracht al doorsturen naar bv. de zelfrijder (op locatie te Geraardsbergen) die dan op zijn beurt perfect kan berekenen hoeveel vrachten van dat type mest aan het betreffende perceel moeten geleverd worden. Wanneer we de wisselende mestdata tussen de vrachtwagens onderling kunnen verwerken dan komen we ook veel dichter bij de realiteit.
Er is echter ook een maar. Om meetresultaten te bekomen met een voldoende hoge nauwkeurigheid is het noodzakelijk om de NIRS-sensor te voorzien van een goed kalibratiemodel. Voor het opstellen van die ijklijnen zijn heel veel data nodig die het NIRS-sensorresultaat toetsen aan het analyseresultaat in het labo. Eens de ijklijnen op punt staan, zal er veel beter rekening gehouden worden met de variatie in de mest en zal het eindresultaat dus betrouwbaarder zijn. Zo werkt Veenhuis aan een eigen ijklijn die voor alle mestsoorten zal dienen. Verder heeft Veenhuis een praktijkconcept ontwikkeld waarbij de stikstofbemesting bv. kan gestuurd worden op basis van de NIRS-sensor en de fosfor op zijn beurt bijgepast wordt met vloeibare meststof die ter hoogte van de mesttuit bij gedoseerd wordt.
Joskin en Vervaet werken dan weer samen met John Deere.
Plaatsspecifieke bemesting met GPS
Uit de praktijk leren we dat de variatie die binnen een perceel aanwezig is, kan resulteren in 20 % opbrengstderving. Een uniforme behandeling (bemesting) van uw perceel leidt niet tot een optimaal resultaat. Vooraleerst is het dus belangrijk om over de juiste bodemgegevens (pH, organische stof, EC-waarden,…) te beschikken. Op vandaag kan deze info ingelezen worden via bv. een bodemscanner. Door op die manier techniek en kennis te combineren, komen we tot een advies op maat die vervolgens in de boordcomputer van de bemester één op één kan ingelezen worden. Vroeger werd de bemesting bijgestuurd op basis van opbrengstkartering maar met een bodemscanner beschik je niet alleen over meer informatie maar grijp je ook in vóór het groeiseizoen. Dit alles maakt dat een plaatsspecifieke bemesting perfect kan ingevuld worden met een variabele bemestingsgift. GPS met automatische sectieafsluiting is daarbij een noodzaak. Hiermee wordt element per element niet alleen automatisch afgesloten maar worden de elementen ook uit de grond gelift na het afsluiten. Op die manier wordt overlapping op gerende percelen en kopakkers vermeden. Precisie voorop dus.