Uniformiteit is het sleutelwoord als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe rassen. Voor Bejo Zaden, een wereldspeler in groentezaden, vormt de veredeling de basis én die moet kloppen. Daarom is de goede aanleg van de proefvelden een cruciale factor. Als sluitstuk van een grote kwaliteitsimpuls op de proefvelden zijn meerdere trekkers uitgevoerd met Agribrink-luchtdrukwisselsystemen. “Met lage druk voorkom je verdichting of insporing waardoor je weet dat iedere proef hetzelfde uitgangspunt heeft. De luchtdruk voer je op als je de weg opgaat zodat het transport ook veilig is en in het veld kun je nog een stuk lager.”
Björn Molenaar is zes jaar geleden als bedrijfsleider Mechanisatie en Proefvelden bij Bejo Zaden in het Noord-Hollandse Warmenhuizen aan de slag gegaan met één duidelijke missie. De kwaliteit op het proefveld moet een paar stappen omhoog. Immers, slechte plekken gaan ten koste van uniformiteit en dat vertraagt de ontwikkeling van nieuwe groentesoorten. Wil je nieuwe rassen of kruisingen met elkaar vergelijken, dan moet je een uniform beeld hebben. “De basis moet kloppen, maar ook daarna. Ga je overbemesten, dan liever alles of juist niets. Het laatste wat we willen is dat verschillen door de manier van werken worden verbloemd.”
Bejo Zaden
Bejo Zaden plant en zaait op jaarbasis zo’n tweehonderd hectare, netto zo’n honderd hectare in Noord-Holland. Daarbij worden van alle groenten proeven geteeld. “Andijvie, broccoli, courgettes, sla, (wortel)peterselie, bleek- en knolselderij, spinazie, venkel, prei, pastinaak, rode bieten, wortelen, uien, allerlei koolsoorten en ga zo maar door. En iedere teelt heeft een eigen werkwijze.”
Het team dat verantwoordelijk is voor de proefvelden rondom de locatie in Warmenhuizen vormt een onderdeel van de proeven. “Hoe beter ik er samen met mijn team voor zorgt dat de basis honderd procent uniform is, hoe eerder Bejo op de markt komt met nieuwe rassen en soorten, die onderscheidend zijn in kwaliteit en resistenties. Je wilt jarenlang onderzoek niet weggooien door een slechte of verzopen plek in het veld.”
Intern loonbedrijf
De bedrijfstak Mechanisatie en Proefvelden laat zich door Björn Molenaar omschrijven als een intern loonbedrijf. “Toen de koers om moest hebben we besloten om bijna alle werkzaamheden op het land, waarvoor we loonwerkers inhuurden, in eigen huis te halen. Dan hebben we het over grondbewerking, het planten, zaaien en alle teeltmaatregelen. Zo zorg je er voor dat je op het juiste moment op het juiste veld de juiste dingen doet. Uitgangspunt is om de grond zo weinig mogelijk te berijden en beroeren.”
Bejo Zaden ging in 2016 over op een vast rijpadensysteem. “Veel zien dit als een verspilling, je haalt immers een gedeelte uit productie. Voor ons gelden echter andere maatstaven, die zwaarder wegen. Bovendien zei mijn opa al ‘wat je niet in elkaar rijdt, hoef je ook niet los te woelen of te ploegen’. Zo zie ik dat ook.” Het ‘interne loonbedrijf’ zoekt wel naar capaciteit, maar de oplossing zit daarbij niet in het omhoog brengen van de snelheid, maar meer in het hanteren van bredere werkbreedtes van vijf meter of meer.
Organisch stofgehalte en structuur
Met compost, vaste rundveemest en de juiste groenbemesters wordt er gezorgd voor een hoog organisch stofgehalte en een goede structuur. Op de proefvelden wordt bovendien gewerkt met relatief lichte trekkers. De zwaarste is een 165 pk viercilinder Fendt-trekker die slechts 6.400 kilogram weegt op brede banden. “Als het ergens niet klopt zijn we als landbouw al snel geneigd om dit met meer vermogen te repareren of om meer capaciteit te halen. Wij binnen Bejo kijken eerst verder. Wat veroorzaakt de problemen?”
VF-banden op lagere spanning
Niet voor niets zijn de trekkers uitgevoerd met dubbellucht of hoge brede banden. “Rupsen zag ik niet zitten, want we moeten ook de weg op. Dus kom je op VF-banden op lagere spanning. De techniek lijkt natuurlijk ook op rupsen: de banden vervormen onder lage spanning in de lengte in plaats van de breedte. Michelin was daar voorloper in. Inmiddels hebben we om de cultuurwielen Alliance VF-banden liggen. Uiteindelijk wil je een zo breed mogelijke band in het spoor. Dat betekent een kleine velg met een hoge luchtkamer. Dat bevalt super. Ook met een nat voorjaar, waar we in het verleden te veel insporing zagen.” Volgens Molenaar zijn de banden die nu onder de trekkers liggen het neusje van de zalm als het gaat om de VF-technologie. De chauffeurs van Bejo Zaden zetten de spanning in het voorjaar voor de werkzaamheden met de kopeg-zaaicombinatie veelal op 0,8 bar en nu met de luchtdrukwisselsystemen zelfs naar 0,4 bar.
Luchtdrukwisselsystemen
De volgende stap zijn luchtdrukwisselsystemen. “Want naast de mogelijkheid om in het veld op een nog lagere spanning te werken, wil je ook slijtage voorkomen en veilig rijden als je de weg op gaat. Een te lage spanning zorgt voor dweilen. Vooral met transport van zware werktuigen moet de chauffeur veilig kunnen sturen en remmen.” In de herfst van 2021 is er een investeringsvoorstel gedaan. Vorig jaar werd het sein door de directie van Bejo Zaden op groen gezet. Het leidingensysteem van Agribrink is robuust. Dat komt vooral omdat het is ontwikkeld met de ervaringen uit de vrachtwagenindustrie, waarbij luchtremslangen bloot staan aan stof, weer en wind. Pneumatische onderdelen sneuvelen dan eerder. Bovendien werkt Bejo Zaden al nauw samen met Van der Sluis Mechanisatie, dat inmiddels verdeler is van de Agribrink-systemen. “Service is voor ons belangrijk. Ze zitten relatief dichtbij. Als hun storingsdienst onderdelen op de plank heeft liggen, dan is dat voor ons een pre.”
Belangrijkste is natuurlijk dat het systeem werkt. Volgens Molenaar is dit subliem. In luttele seconden zijn de banden met het luchtdrukwisselsysteem op de juiste veld-, kopeind- of transportspanning. “Binnen de vijf meter op het kopeind zitten we al op de gewenste spanning. Feitelijk zet je de gps aan en laat de plantmachine zakken en in die tijd zijn jouw banden al op de juiste spanning.”
Compressor en Isobus-koppeling
Uiteindelijk zijn er meerdere luchtdrukwisselsystemen gemonteerd. Bij de Fendt-trekkers wordt gebruik gemaakt van de compressor op de trekker (luchtremsysteem).
Voor één Fendt-trekker is er een Isobus-koppeling gemaakt en voor twee John Deere-tractoren hangt een frontcompressor in de vorm van de speciale Agribrink-bumper. “Daarbij zijn die plant- en zaaitrekkers ook nog uitgevoerd met een dubbelluchtsysteem zodat wij op twee en drie meter spoorbreedte rijden, met iets bredere banden van 32 centimeter breed.” Volgens Molenaar is dit nodig omdat je in rijencultuur niet de mogelijkheid hebt om op enkele wielen van 23 of 27 centimeter te rijden. “Dan rijdt je met lage spanning namelijk de plantlaag weg.”
Cultuurwielen
Met de speciale wielkit schroef je de cultuurwielen er eenvoudig af. De slang van het luchtdrukwisselsysteem koppel je los. Je vervangt de vier smalle cultuurwielen, met de kleine velgen en de hoge luchtkamer, door twee bredere grotere banden. Je koppelt de slang van het Agribrink-systeem weer aan en de trekker is klaar voor de werkzaamheden in de herfst en winter.
Naast de trekker zijn ook de trailers inmiddels voorbereid om uitgevoerd te worden met een luchtdrukwisselsysteem. “Daar hoeft niet een aparte compressor op, maar kan gekoppeld worden aan het Agribrink-systeem van de trekker, ook dat is voor ons een grote plus. Hierdoor kunnen we de systemen jaarrond inzetten wat het rendement verhoogt.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Martin de Vries