“Altijd gezocht naar iets wat een ander niet had”
Johan Marreel is net klaar met de voorbereidingen voor het nieuwe mestseizoen, maar staat al te popelen om terug uit te rijden. Met de komst van twee nieuwe trekkers was er heel wat werk om alles op elkaar afgestemd te krijgen. Bovendien knapten ze deze winter een 3-asser grondig op. Pas wanneer het materieel 100 % in orde staat, kan de rust weerkeren in Vladslo.
Twee dealers geloofden in samenwerking
Na zijn legerdienst voerde Johan Marreel enkele dagen laswerken uit in de fabriek. Al snel werd duidelijk dat hij daar niet op zijn plaats zat. De boerenzoon werd groot op het zeugenbedrijf van vader Arthur Marreel. Die hield zich bezig met kleine loonwerkactiviteiten, zo reed hij onder andere mest uit in de streek met een Ford 5000 en Decov-tank van 6.000 liter. Johan’s ouders waren te jong om de boerderij over te geven. Er zat weinig anders op dan zijn eigen bedrijf op te starten in 1990. Toch zat het de 21-jarige ondernemer niet mee. Johan had een jeugdige look en was klein van gestalte. Velen namen hem niet au-sérieux: “Dealers gaven me een folder mee en zeiden dat ik maar eens moest terugkomen met mijn vader. Er waren slechts twee firma’s die in mij geloofden, Dezeure en Luc Depauw. Mensen waarmee ik nog steeds handel. Zij hebben me op weg geholpen en dat zal ik niet snel vergeten.”
Uitpakken met primeurs
Het duurt niet lang of de fotoboeken worden boven gehaald in Vladslo. Marreel’s eerste ton was een Joskin demo tandemasser met gedwongen besturing en ballonbanden, ongezien in de streek. Deze werd snel vervangen door een Dezeure. Vijf grote boeren, waaronder één biologische, geloofde in het verhaal van de loonwerker. In ’92 bestelde de ondernemer zijn eerste 3-asser, het allereerste model dat ze in Veurne bouwden. Het mestdecreet legde de loonwerker geen windeieren. Boeren konden niet langer al hun mest kwijt op eigen land. Vladslo lag juist op de grens waar aan de ene kant een overschot was en aan de andere kant een tekort. Mesttransport was dus een terechte keuze.
Ook voor het injecteren was Johan er als de kippen bij. Eerst bouwde hij zelf een cultivator achter de ton. Later schakelde hij over naar vierkante Odin-tanks. “Een lichte compacte ton met een zeer goede gewichtsverdeling. Het enige nadeel was de restwaarde die aan de lage kant was. Johan zocht altijd dingen die een ander niet had. Hij had zelfs een Odin waarvan de banden van de eerste as tussen de wielen van de tweede stonden. Odin en Dewulf ontwierpen samen een zelfrijdende bemester die op proef kwam bij Marreel, maar dat was een tegenvaller. Uiteindelijk werkt Johan met een Vervaet, een sleepslangencombinatie en vier Dezeure’s.
Werken met jong materieel
Jarenlang wisselde de loonwerker zijn tractors in op 1.000 draaiuren. “We hebben elf nieuwe exemplaren van de Fiat 110-90 gekocht. Die waren erg gegeerd op de occasiemarkt. Dan zijn we over geschakeld naar twee en drie jaar naargelang de garantie die er op was. Nu wisselen we ze noodgedwongen als er 5.000 uren op de teller staan, dan zijn ze vijf jaar oud. De tweedehandsmarkt is niet meer wat het is geweest.” Marreel heeft drie merken in huis die hij kocht bij buurman Westtrac. Hij kiest het mooiste model in de klasse die hij nodig heeft. Hij houdt hij rekening met de verhoudingen tussen banden, cabine, motorkap en handigheid. In de klasse tussen de 170 en 200 pk komt de West-Vlaming uit bij Steyr, zo heeft hij twee 6175 en één 6195. Zijn zwaarste trekkers zijn een Case Puma 240 en een NH T7.270. Die pk’s heeft hij nodig voor de hydrauliekopbrengst.
Johan werkt graag met jonge machines zodat de kans op mechanische pech relatief klein is. Zijn tarieven rekent hij per uur en niet per m³, het materieel moet dus altijd 100 % in orde zijn. Onderhoud en herstellingen gebeuren grotendeels in eigen beheer. Johan en Thijs hebben elkaar gevonden in de werkplaats. Beide heren zijn nogal handige harry’s. Deze winter hebben ze de 3-asser die ze gebruiken voor de ruimdienst helemaal gereviseerd. De ton is zelfs helemaal opnieuw gespoten en bestickerd. De Marreel’s houden van ambiance. Als de radio niet werkt vertrekken ze niet.
Sleepslangen is de trend
Marreel was de tweede in de streek die in 2009 begon te injecteren met sleepslangen. Ondertussen rijden er dertien combinaties in de streek en zakte de prijs van 3,5 € per m³ naar 2,5. Toch zit er een groot verschil in de geleverde kwaliteit. Voor Marreel is het een spel, hij ziet het door en door. Per akker moeten ze minstens 100 m³ kunnen injecteren vooraleer het de moeite is om met drie mensen uit te rukken. Johan rijdt GPS-gestuurd met een Roelama-sleepvoetbemester van 12 meter. Voor sectieafsluiting koos hij bewust niet omdat zo’n injecteur snel twee ton meer weegt. Iemand bedient de Dual Liner-pompwagen. Een Dezeure-tank met twee compartimenten voor 24.000 liter mest en 4.000 liter water dat ze gebruiken voor het reinigen van de slangen. Weldra komt er een nieuwe compressorpomp die er 11.000 liter per minuut doorblaast op 10 bar druk. Deze komt vooraan te hangen in de lift. De derde man zorgt voor de slangen en heeft een trekker en NH-quad ter beschikking. Hij heeft zelfs enkele adressen waar hij een maximumparcours van 2 kilometer moet aanleggen.
Drie kwart van de tijd zuigen ze rechtsreeks uit de put bij de klant, vaak melkveehouders. Handig! Johan eet graag ’s middags bij de klant. “De liefde van de man gaat door de maag”, lacht hij. “Maar wie goed is voor ons zal daar niet slechter van worden.” De overige mest wordt aangevoerd of aangezogen uit mestzakken. De loonwerker verhuurt vier zulke zakken en construeerde zelf een mechanisme waarmee hij ze oprolt.
Sneller Vervaet moeten kopen
In 2010 kocht Marreel een gereviseerde Vervaet, iets wat hij tien jaar eerder had moeten doen. “Ik heb er lang van gedroomd. Het was zowat het enige wat nog hoog op de verlanglijst stond. In alles wat we doen, hebben we nu ongeveer het beste materieel. Misschien kopen we in de toekomst een Vervaet vijfwieler of gaan we plaatsspecifiek bemesten, maar daar is het te vroeg voor hier. Een nieuw streefdoel zou alleszins niet verkeerd zijn.”
Toen hij op bezoek ging in Biervliet, zag hij een oranje trike met grondbak. Een kleur die zo aansloeg dat alle tonnen voortaan oranje zijn. Ook de strepen zijn Johan’s eigen ontwerp. Iets wat anderen vaak kopiëren. De driewieler levert alleszins prima werk en er komen zelden kosten aan. Toch zijn de zelfrijders duur in aankoop. “Vervaet is goed georganiseerd. Als ze een machine voorstellen is dat met de nodige toeters en bellen. Dat moet natuurlijk allemaal betaald worden. Eén tip die ik de fabrikant wil meegeven, is dat ze misschien meer mogen open staan voor maatwerk. Nu leveren ze vaak alleen het standaardwerk.” Voor het injecteren wordt de Vervaet bijgestaan door een Dezeure-tandemasser.
Deze reportage verscheen eerder in “De Loonwerker 02/2017”. Wil je graag een abonnement? Surf dan snel naar onze agroshop!
Tekst en beeld: Tom Govaerts