De firma Sirocco werd opgericht te Deventer (Overijssel) door de heer H.C. van Beusekom. Die kwam op het idee om een weer- en windbescherming voor tractorbestuurders te gaan maken, toen hij als vertegenwoordiger van een Ford-tractordealer in Deventer een tractor moest afleveren. In 1949 werd een Ford 8N uitgerust met een constructie met zeildoek. Deze was voor een groot deel opgebouwd rond de motorkap van de trekker en leek sterk op een winterjas en de Sirocco-trekkerjas was geboren.
De Sirocco trekkerhoes of -jas bestond uit een doek waarmee de zijkanten van de trekkermotor werden afgeschermd en een cabine voor de bestuurder. Het frame van de Sirocco was vervaardigd uit buis. De achterkant rustte met twee steunen op de spatborden, de voorkant was aan de voetplaten en de stuurkolom bevestigd. De tractorjas werd geleverd in een vierkante kartonnen doos van 1 x 1 m, waarin naast de breekbare onderdelen zoals voorruit en zijruitjes ook een doos met de bevestigingsbouten- en moeren een plaats kreeg. Rondom de doos waren de trekkerhoes en de buizenconstructie voor het dak bevestigd. Het gewicht van dit alles bedroeg 27 kg, waardoor de vrachtkosten konden worden gedrukt. Bij de eerste montage moesten de twee steunen op de trekker worden bevestigd en moest je rekenen op een totale montagetijd van 2 uur. Het monteren en demonteren van de trekkerhoes kon in enkele minuten gebeuren. De hoes was geheel uitneembaar en opvouwbaar, zodat hij weinig bergruimte innam.
Goede bescherming tegen weersinvloeden
De Sirocco-trekkerhoes was in de eerste plaats bedoeld om de chauffeur te beschermen tegen wind en kou en, als de kap was aangebracht, ook tegen regen, hagel en sneeuw. Daarom werd de Sirocco-trekkerhoes in Nederland al snel omgedoopt tot trekkerjas en kreeg het dakzeil de passende naam pet.
De cabine was voorzien van een voorruit van 42 cm breed en 36 cm hoog van Sécurit-veiligheidsglas die in een rubberen sponning was gevat, en twee tochtruitjes van dik Perspex-plastic. Verder bevonden zich aan de zijkant nog twee stukken helder plastic zijzeilen. De cabine was aan de achterkant open en onder bepaalde omstandigheden, zoals bij het transport over de weg tijdens regen, werd het ontbreken van een gesloten achterwand wel eens als een gemis ervaren. Door de hoes werd de motor goed op temperatuur gehouden. De warmte van de motor werd langs de trekkerchauffeur geleid. Als de kap en de plastic zijruiten waren gemonteerd, werd soms enige hinder ondervonden van oliedamp, doordat de ventilatiemogelijkheden door de tochtraampjes namelijk beperkt was. Dit hing natuurlijk samen met goed onderhoud van de motor. Bij droog weer werd meestal alleen de hoes met de voorruit en de tochtraampjes gebruikt. De bestuurder zat dan warm en beschut.
De prijs voor een Sirocco trekkerjas voor een Fordson Major bedroeg eind 1959 204 Hfl. Voor een elektrische Hella-ruitenwisser moest 32,5 Hfl extra worden betaald, ook voor een handruitenwisser die 3,85 Hfl. moest kosten.
Jaren zestig: hoogtijjaren
In 1949 werden de eerste trekkercabines van buis, linnen doek en plexiglas in een eenmansbedrijfje te Deventer gefabriceerd. Samen met een drietal medewerkers bouwde ingenieur van Beusekom aanvankelijk wekelijks 10 à 15 trekkerjassen. De naam Sirocco werd ontleend aan de zuidelijke Sirocco wind, die zijn oorsprong vindt boven de Sahara, die warme en droge lucht aanvoert. Het bedrijf maakte een snelle ontwikkeling door en ging al spoedig exporteren, het eerst naar Noorwegen. In 1953 wordt naast de trekkercabines een ander artikel in productie genomen, namelijk een tuinstoel van buis. Na een aantal uitbreidingen in Deventer wordt in 1957 een nieuwe fabrieksruimte in Zutphen (Gelderland) betrokken die verschillende keren wordt uitgebreid. Dat de Sirocco-trekkerjassen destijds voldeden, bewijst het feit dat Sir Edmond Hillary op zijn geslaagde Zuidpoolexpeditie in 1958 Sirocco-winterjassen op zijn MF-trekkers had laten zetten. Dit feit zorgde uiteraard voor een wereldwijde naambekendheid. In 1964 werd te Zutphen de 100.000ste trekkerjas geproduceerd en bedroeg de capaciteit 350 stuks per dag.
In 1972 wordt de productie van tuinmeubelen gestaakt en gaat Sirocco zich volledig toeleggen op de productie van tractorcabines. In 1974 wordt in Zutphen een tweede fabriek in gebruik genomen en in 1975 wordt de 250.000ste Sirocco-cabine afgeleverd. Dat jaar gaf het bedrijf werk aan 180 mensen en had eigen vestigingen in Duitsland, Engeland en België. Belangrijkste product was toen de Multicomfort veiligheidscabine, gebaseerd op een veiligheidsframe dat met een soepele vinylbekleding tot een cabine kon worden uitgebreid. De vinylbekleding had tot doel de geluidsresonanties te beperken. In die periode nam het aantal merken en typen goedgekeurde cabines sterk toe en de grootste concurrentie voor Sirocco kwam vooral uit de hoek van de tractorfabrikanten die hun trekkers van fabriekswege met volledig gesloten geluidsarme veiligheidscabines gingen uitleveren. Sirocco dat duidelijk te lang gefocust had op de trekkerjas en te laat startte met de ontwikkeling van een ruime universele geluidsarme veiligheidscabine kreeg het moeilijk en werd dan ook in 1979 failliet verklaard.
Dit artikel verscheen eerder in “De Loonwerker 11/2017”, hebt u nog geen abonnement? Surf dan snel naar onze Agroshop!
Tekst en beeld: Jan Ebinger