Fedagrim hield begin november hun derde Staten-Generaal. Tijdens de eerste Staten-Generaal werden een hele reeks pijnpunten in onze sector bloot gelegd, tijdens de tweede bijeenkomst werd een actieplan voorgesteld. Een jaar na de presentatie van dit ‘Landbouwpact voor een faire en leefbare landbouw in België’ stelt Fedagrim vast dat er weinig concrete stappen ondernomen werden om de Belgische landbouw te beschermen. Fedagrim confronteerde een aantal politici met deze vaststelling, De Loonwerker sprak met Johan Colpaert over dit pact en de politieke implicaties.
Het onderwerp van de derde Staten-Generaal was iets wat ons allen aanbelangt: het voortbestaan van de landbouw in België. Eén van de punten die tijdens de bijeenkomst werd verduidelijkt is de toegang tot grond, waar Fedagrim een concreet voorstel voor formuleerde. Het is nu aan de overheid om hier mee verder te gaan.
De Loonwerker: Hoe hebben jullie de zaken waar een boer of loonwerker van wakker ligt kunnen bloot leggen?
Johan Colpaert: “We stelden vast dat binnen onze werking de leden alsmaar meer diversifiëren en naast een landbouwtak als importeur of constructeur ook meer en meer richting de industrie gaan. Een reden daarvoor is het krimpende cliënteel binnen de landbouwsector. Om hier een beter beeld van te krijgen, hebben we een navraag gedaan bij de eindklanten, boeren en loonwerkers dus, naar mogelijke redenen om te minderen of stoppen met boeren. Daar zijn toen een aantal schokkende zaken naar voor gekomen. Door stijgende kosten, dalende inkomsten en andere factoren is de landbouwsector met uitsterven bedreigd.”
DL: De resultaten zijn duidelijk, maar hoe moet het dan verder?
JC: “De traditionele landbouworganisaties, ABS en Boerenbond, worden vanuit hun werking continu geconfronteerd met deze zaken. Ze werken hier ook actief op. Het idee vanuit Fedagrim was om hier meer gewicht aan te geven door de krachten te bundelen. ABS en Boerenbond vertegenwoordigen veel mensen, maar in het totaalplaatje is het slecht 2% van het electoraat dat onder hun koepels zit. Door ook onze mensen te verbinden met de resultaten van de enquête kunnen we samen meer gewicht in de schaal leggen. Tijdens de eerste Staten-Generaal zaten beide organisaties mee in het gesprekspanel en kwam de vraag naar concrete voorstellen. Die zijn dan door Fedagrim uitgewerkt in een tienpuntenplan voor de tweede Staten-Generaal waarna we ons voor de derde bijeenkomst hebben gefocust op 2 punten, waarvan de oprichting van een grondbank de hoofdpijler was. Toegang tot (betaalbare) grond blijft een knelpunt voor jonge landbouwers.”
“Wij hebben een concreet voorstel gedaan, de politiek is nu aan zet”
DL: Aan wie is het nu om verder te gaan?
JC: “Wij hebben een concreet voorstel gedaan, de politiek is nu aan zet.”
DL: Hoe reageert de politiek op het voorstel?
JC: “Er zijn een aantal partijen die positief reageren, maar er zijn ook partijen die nog maar weinig met de landbouw inzitten en eerder afstandelijk reageren. We zijn het voorstel onder andere gaan toelichten op de commissie landbouw van het Vlaamse parlement en daar moesten we echt vaststellen dat een aantal partijen zeer teleurstellend reageerden. Na de derde Staten-Generaal zijn de positieve de reacties wel veel heviger dan voorheen.”
DL: Van een hele hoop pijnpunten naar enkele concreet uitgewerkte voorstellen. Wat is de volgende stap?
JC: “We zitten met het gegeven dat het volgend jaar verkiezingen zijn. De politiek gaat in een soort van rust-modus, veel moeten we nu dus niet meer verwachten. Het is dus wachten tot er een nieuwe regering is. Zodra die er is gaan we opnieuw met de voorstellen die we geformuleerd hebben naar de commissie landbouw en naar de minister. We hopen ook dat er andere federaties van toeleveranciers in de landbouw mee hun schouders onder onze voorstellen steken. Het is tenslotte ten goede van iedereen die met de sector in aanraking komt dat de voorstellen gedaan zijn. De houding van de landbouworganisaties tegenover Fedagrim is doorheen de jaren positief gewijzigd, zodat we meer gewicht kunnen leggen in de politieke schaal. Dat gewicht moeten we samen aangrijpen om druk te kunnen zetten op die politiek.”
“De sterkte van Fedagrim, en bij uitbreiding van de andere organisaties, is dat wij op lange termijn werken”
DL: Fedagrim heeft echter geen besluitvormende rol, hoe moeten we jullie dan zien binnen dit geheel?
JC: “Het klopt dat wij niet meer kunnen doen dan voorstellen formuleren en lanceren. Het is aan de politiek om de dingen die wij voorstellen concreet te maken. Onze rol is die van katalysator, samen met de andere organisaties. Elke organisaties heeft rechtstreeks contact met belanghebbenden, door onze krachten te bundelen kunnen we meer bereiken. De belangen van de boer verdedigen is niet onze corebusiness, dat is aan de Boerenbond en het ABS, maar wij dienen wel de belangen van de constructeurs en importeurs die afhangen van de landbouwsector. We willen wel klokkenluider zijn en de aandacht vestigen op zaken die doorwegen op de landbouwsector. Ook andere federaties, zoals die van de zaaizaden en veevoeders, kunnen mee aan de kar trekken. Het is aan ons samen om continu de politiek te porren en het potje warm te houden.”
DL: Om de 5 jaar wordt er een nieuw Vlaams parlement verkozen, is die termijn werkbaar voor de voorstellen die jullie formuleren?
JC: “Met verkiezingen om de 5 jaar schieten er maar 2 à 3 jaar over om concreet te werken. Eerst is er een inwerkingsperiode, en op het einde van de legislatuur gaat het parlement in een rustperiode. Veel tijd schiet er dus niet over. De sterkte van Fedagrim, en bij uitbreiding van de andere organisaties, is dat wij op lange termijn werken. Een nieuwe voorzitter kan wat veranderingen te weeg brengen, maar de grote lijnen blijven dezelfde. Onze werking gaat dus naar de toekomst toe, over verschillende legislaturen blijven aandacht vragen op de pijnpunten van de sector. We hebben daar een concrete lange termijnvisie voor. Na de verkiezingen gaan we opnieuw aan tafel, en wordt er volgende legislatuur niets concreet gedaan, dan nemen we het mee naar de volgende verkiezingen. Maar we concentreren ons eerst op het volgende jaar, nadien zien we wel.”