De kosten van meststoffen nemen toe. Over de inzet van dierlijke mest in de uienteelt zijn de meningen verdeeld. Zo zou het gebruik van dierlijke mest kwaliteitsgebreken in de uien kunnen veroorzaken? Gevolg: een lagere prijs of veel tarra. Anderen stellen dat dierlijke mest het rendement juist verhoogt. Op de percelen van akkerbouwer en loonwerker Gerard Schnieders uit Ter Apelkanaal (Gr.) wordt naar effect van zeugenmest gekeken. “In groei zien we geen verschil met kunstmest en dat betekent met de kostprijs een behoorlijke plus.”
“Ik rijd al voor het zevende jaar zeugenmest uit. De nadelen zie ik niet”, zegt Gerard Schnieders overtuigd. Op de uienpercelen rijdt hij gemiddeld veertig ton zeugenmest per hectare uit. Met de huidige prijzen van kustmest die door het dak gaan, levert dat een flinke besparing op de kosten van stikstof, fosfaat en kali op. Om concreet antwoord te geven op alle veronderstellingen, hebben Delphy, LTO Noord en Cumela een proef neergelegd op een perceel van Schnieders.
Kostprijs als graadmeter
De kostprijs is een belangrijke graadmeter. “Met zeugenmest krijg je zelf geld toe”, legt Gert Snippe van Delphy uit op een perceel in Valthermond uit. “We hebben het dan over honderden euro’s verschil.” Waar de dikke fractie van de zeugenmest de vergister in gaat, is de dunne fractie een stabiele mestvorm die Schnieders over het land uitrijdt. Een vaste afspraak met een varkenshouder uit de omgeving. “Als het gaat om dierlijke mest zien we wel wat verschillen in de kwaliteit van de product. Omdat zeugenmest hier direct beschikbaar hebben we hier naar gekeken. In principe denk ik dat mest van bijvoorbeeld rosékalveren ook interessant kan zijn. Stikstof is dan wel later beschikbaar. Soms wordt deze mest afgeraden vanwege chloor. Daar ben ik niet zo bang voor. We zien bijvoorbeeld dat aardappelen op rundveemest ook goed reageren, zonder dat het ten koste gaat van het onderwatergewicht.”
Stuifdek
Voordeel in het geval van Schnieders is ook dat de zeugenmest ook voor een stuifdek gebruikt kan worden. Om echt goede verschillen te zien is op exact dezelfde datum (31 maart) NPK mest en zeugenmest uitgereden. Op 14 april is het ras Dormo op het perceel gezaaid. Er is met de indeling van de proefveldjes rekening gehouden met verschillen in grondsoorten. “Waar we met bijvoorbeeld digistaat een negatieve invloed op de ui zien, is dat met zeugenmest niet het geval.”
Bruine puntjes
Door het perceel heen zijn er wel bruine puntjes te zien, maar dat geldt zowel voor alle proefstukken. Wat ook opvalt is de aanwezigheid van hondspeterselie. “Dat heb ik nog nooit gezien in uien”, zegt Gert Snippe, “maar we kunnen het niet toekennen aan de wijze van bemesting omdat we het onkruid door het hele perceel zien.” Wat de schade is van hondspeterselie aan de opbrengst is voor Snippe nog niet duidelijk. “Van perzikkruid weten we dat het een kilogramvreter is. Vroeger konden we Pyramin spuiten, maar dat is niet meer toegestaan.” Schnieders heeft wel volvelds Vydate en Belim als granulaat toegepast. “Dat had ondieper gemoeten”, erkent hij. “Eerlijk gezegd is dat nog wel een zoektocht.”
Dierlijke mest en kunstmest
Als het gaat om een scheidslijn tussen de proefstukken met dierlijke mest en kunstmest, is er in het perceel eigenlijk niets te zien. Snippe: “We moeten het straks natuurlijk bij de opbrengstmeting zien en hoe vitaal komt die terug? Maar als het gaat om afrijping en bolontwikkeling zien we nu geen verschillen. Er is ook geen sprake van strijken, dus daar valt niets over te zeggen. We willen de proeven graag doorzetten, één jaar is geen jaar, maar op basis van wat wij nu zien, kun je stellen dat dierlijke mest het rendement van de uienteelt verhoogt. Kostprijs door de besparing op kunstmest is de doorslaggevende factor.
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Martin de Vries