“Verhouding tussen blijvende en stoppende boeren moet gezond blijven”
Frank Timmers is heel de nacht lastig gevallen door muggen, net nu hij zijn slaap goed kan gebruiken in deze drukke periode. De maïs, aardappelen en bieten moeten van het land, terwijl de werken op een grote grondklus ongestoord verder lopen. Gelukkig is het droog. Zo extreem droog zelfs dat de rooiers het moeilijk hebben om in de grond te raken. Een mooie hoeveelheid regen zou welkom zijn.
Veel te danken aan nonkel Hai
Loonbedrijf Timmers start officieel in 1950 wanneer de boerende broers Hai en Hub met de typische kleine werkjes zoals maaien en persen maar ook fruitbomen spuiten beginnen. Later gingen ze ook drijf- en stalmest voeren, gras oprapen, dorsen, bieten en aardappelen rooien. Toch splitsten de heren eind de jaren 70. Hai ging verder met het loonwerk terwijl Hub zich zou focussen op de boerderij. Achter de schermen bleven ze elkaar wel helpen waar het kon. De zonen van Hub , Frank en Rob Timmers, spendeerden al hun vrije tijd bij nonkel Hai op het bedrijf waar ze snel vast in dienst gingen. De neefjes waren de gedoodverfde overnemers en dat had Hai snel in de gaten. Waar hij voordien tweedehandsmachines durfde kopen, kocht hij in ’92 een nieuwe 10-kuubs BSA-tank met injecteur. “Dat was allesbehalve mode toen”, weet Frank. “We hebben gegokt en zijn er op gesprongen. We kregen de kans ons te tonen. Wanneer je goed werk leverde, dachten de landbouwers ook voor andere werkzaamheden aan ons. Dat was onze redding, anders stonden we nooit waar we nu staan.” In 1996 namen Frank en Rob het bedrijf over.
Samenwerken interessant
Wanneer een collega in 1999 aankondigde te stoppen met hakselen, was het moment daar dachten de Timmers-mannen. “We werkten wel eens samen met Harrie Collaris, Hayco. Hij reed met de vrachtwagen, maar had een verleden als loonwerkchauffeur. Bovendien had Harrie een hobbytrekker waarmee hij kleinschalig actief was. De samenwerking was snel beklonken. Harrie kocht de hakselaar en wiellader, wij de kippers. Uiteindelijk ging die andere loonwerker toch door met hakselen. Wij hadden het geluk dat enkele van zijn klanten ons ondertussen hun woord gaven. Dat eerste jaar oogstten we 68 hectare maïs.”
In 2003 namen de broers een collega loonwerker uit Schimmert over. Zaakvoerder en zoon kregen een baan bij Timmers. De klanten die destijds mee overkwamen, houden ze nu nog steeds apart en bedienen ze met hun eigen Jaguar 870 hakselaar.
Klik met dealer
Het injecteren liep als een trein, al had de Deutz regelmatig problemen met een overbelastte koppeling. In ’96 kocht Timmers zijn eerste Fendt 514 Vario waardoor er minder slip was. De Vario schakelde mooi geleidelijk. Bovendien klikte het wel met de dealer. Nu beschikken ze over veertien Fendt- en twee Deutz-Fahr-trekkers. Timmers rijdt minstens 15.000 uren voor hij ze inruilt of er moeten problemen zijn. Normaal bollen de toppers 1.000 à 1.200 uren per jaar maar met de aanleg van de buitenring ligt dat 500 uren hoger.
Buitenring
Landbouwwerken vertegenwoordigden lang 70 % van de inkomsten tot ze in 2013 met de aanleg van de 26 kilometerlange buitenring van Nuth naar Kerkrade startten. Nu zijn de grondwerken verdubbeld waardoor ze meer dan de helft van de omzet binnen brengen. De broers hebben vijf gronddumpers en één 6×6 vrachtwagen en schakelen daarvoor extra collega’s in. Voor het grondverzet hebben ze drie Liebherr-bandenkranen, twee minigravers en vijf wielladers. Frank verzorgt de logistiek en houdt een hele ploeg uitzendkrachten aan het werk. Ook het onderhoud aan de machines op de werf wordt verzorgd door het huis Timmers. “Zo’n groot werk gedurende een termijn van vijf jaar op een boogscheut van onze vestiging, gaan we nooit meer meemaken.”
Dit artikel verscheen eerder in De Loonwerker nr 10/2016. Wilt u op de hoogte blijven van wat er omgaat in de wereld van loonwerk en landbouwmechanisatie? Neem dan snel een abonnement op De Loonwerker!
Tekst en beeld: Tom Govaerts